maandag 27 juli 2015

De kale keizer Carus

   Naar huidige maatstaven was de Britse geschiedschrijver Edward Gibbon (1737-1794) soms erg grof. “Keizer Philippus,” schrijft hij, “was van geboorte een Arabier en dus een rover”. En ergens anders: “De Germaanse vrouwen waren dapper, kuis en lelijk.”
   Wat hij goed kon, was een historisch personage neerzetten in één anekdote, zoals bijvoorbeeld Marcus Aurelius Carus, die keizer was van Rome van 282 tot 283 – het waren korte regeerperiodes in die tijd. Carus wou orde op zaken stellen in het Oosten. Hij leidde zijn troepen naar de grens met Perzië, sloeg kamp op en trof voorbereidingen voor de aanval. De Perzische koning werd ongerust en stuurde onderhandelaars naar het Romeinse legerkamp. Ze werden tot bij een oude soldaat geleid die op het gras zat met een bord erwten en spek voor zich. Die soldaat, dat was Carus. Hij keek de gezanten aan, nam zijn muts af en wees op zijn kale hoofd. Als de Perzen zich niet stante pede overgaven, zei hij, zou hun land er binnenkort net zo uitzien.
   Ja, ik hou nu eenmaal van verhalen over mutsen en hoofddeksels.

Oorspronkelijk geplaatst op 15 november 2014

Geen opmerkingen:

Een reactie posten