woensdag 11 mei 2016

Aanschouwelijk geschiedenisonderwijs

Zó, en niet anders, zagen de Noormannen eruit
(Artis Historia)
     Ik hou van historische boutades* – gedenkwaardige uispraken gedaan door beroemde mannen en vrouwen uit de geschiedenis. Dat wil zeggen: die mannen en vrouwen hebben die woorden natuurlijk niet uitgesproken, want ze zijn achteraf verzonnen door scribenten, maar in de geschiedenisles deed de leraar alsof die woorden wel echt waren uitgesproken. En hij had gelijk. Die woorden hielpen je om een heel stuk geschiedenis voor altijd in je geheugen te prenten. Ze maakten de geschiedenis aanschouwelijk. Het werkte bijna evengoed als de prenten van Artis Historia. Die prenten waren ook allemaal fout, maar je vergat nooit dat Karel de Grote tot Keizer werd gekroond, dat Karel de Vijfde heel anders gekleed was dan Karel de Grote en dus waarschijnlijk in een heel andere tijd leefde, en dat de soldaten van Napoleon veel kou leden in Rusland.
     Om goed te zijn, mogen de historische woorden niet te stichtelijk zijn. Bij recente Amerikanen loopt het vaak fout. Roosevelt, Kennedy, Martin Luther King hebben hier veel kwaad gedaan.  ‘We don’t have anything to fear but fear itself.’ ’t Is waar hoor. ‘Don’t ask what your country can do for you, ask what you can do for your country.’ Ja, natuurlijk, vanzelfsprekend. ‘We are not makers of history. We are made by history’. Uiteraard …euh … wacht eens even. Als wij die geschiedenis niet gemaakt hebben, wie dan wel? Hegel misschien? Dan is Shakespeare mij liever. In de mooie scène, half in het Frans, half in het Engels, tussen Henry V en de Franse koningsdochter wil die laatste niet gekust worden want dat is niet ‘the fashion in France’. Waarop Henry antwoordt: ‘Dear Kate, we are the makers of fashion.’ ’t Is misschien niet helemaal waar wat de koning zegt, en ‘fashion’ is niet helemaal hetzelfde als ‘history’, maar die woorden ontroeren mij iedere keer.
     Hieronder heb ik een lijstje gemaakt van twintig historische boutades in het Frans, en eentje in het Italiaans, die ik mij herinner van het geschiedenisonderricht op school, of van dat van mijn vader aan de keukentafel. De laatste uitspraak kom ik soms tegen in de krant als het over Delphine de Boël gaat.
    Speciaal voor de jonge lezers heb ik onderaan een korte toelichting bijgevoegd. Misschien zijn die jonge lezers door al dat kritisch bronnenonderzoek, door al dat bestuderen van de sociaal-economische ‘golven’ en door al die door henzelf gemaakte presentaties over het Palestijns-Israëlisch geschil niet aan het hoofdstuk van de gevleugelde woorden toegekomen.

(1)     Dieu le veut! (1095)
(2)      Tuez-les tous, Dieu reconnaîtra les siens. (1209)
(3)       Honi soit qui mal y pense. (1344)
(4)      N’ayez pas peur Madame, ce ne sont que des gueux. (1566)
(5)       Adieu prince sans terre – Adieu comte sans tête. (1567)
(6)       Mon Dieu, mon Dieu, ayez pitié de moi et de ce pauvre peuple. (1584)
(7)       Paris vaut bien une messe. (1593)
(8)       Sire, il n’y a plus de Pyrénées.  (1700)
(9)        Messieurs les Anglais, tirez les premiers. (1745)
(10)     Eh, la France, ton café fout le camp. (1773)
(11)       S’ils n’ont pas de pain, qu’ils mangent de la brioche. (1782)
(12)       Excusez-moi, monsieur, je ne l’ai pas fait exprès. (1793)
(13)       La république n’a pas besoin de savants ni de chimistes. (1794)
(14)       Du haut de ces piramides, quarante siècles vous contemplent. (1798)
(15)        On peut tout faire avec des baïonnettes sauf s’asseoir dessus. (ca 1808)
(16)        Comediante … tragediante! (1813)
(17)        La Garde meurt, et ne se rend pas. (1815)
(18)       Monsieur de Tocqueville, causons un peu d’Amérique. (1835)
(19)        On n’arrête pas Voltaire. (1960)
(20)       Et alors? (1994)

* Mijn zwak voor historische boutades blijkt ook uit sommige van mijn vorige stukjes: hier, hier, hier, hier, hier en hier.
_____________________________

(1)   Pieter de Kluizenaar roept op tot de eerste kruistocht.
(2)   Monnik Arnaud Amory raadt aan om de hele bevolking van Béziers uit te roeien, zonder onderscheid te maken
         tussen goede katholieken en Albigenzische ketters.
(3)   De Engelse koning Edward III ziet hoe een edele dame haar kousenband verliest en gespt die galant weer vast.
(4)   Een raadsheer stelt Margaretha van Parma gerust als die bezoek krijgt van opstandige edelen. Die eisen middels
        een ‘smeekschrift’ de stopzetting van de protestantenvervolging.
(5)    De graaf van Egmont waarschuwt Willem van Oranje dat hij zijn land zal verliezen als hij vertrekt. Willem
          waarschuwt de graaf dat hij zijn leven zal verliezen als hij blijft.
(6)    Willem van Oranje nadat hij is neergeschoten door Balthasar Gerards.  
(7)    Hendrik IV kan pas koning van Frankrijk worden als hij zich bekeert tot het katholicisme.
(8)    De Spaanse ambassadeur tegen de Franse koning Lodewijk XIV. De kleinzoon van Lodewijk wordt koning van
          Spanje, waardoor de twee landen nu door dezelfde dynastie, de Bourbons, geregeerd worden.
(9)   Bij de slag van Fontenoye, bij Doornik, drijft graaf d’Anterroches de aristocratische beleefdheid zo ver dat hij de
         vijand eerst laat schieten. Toch verslaan de Fransen daarna de Engelsen en de Oostenrijkers, zonder daarna echter
         hun gebied uit te breiden. Alleen de koning van Pruisen profiteert van de oorlog. Vandaar: ‘travailler pour le roi de
         Prusse’.  
(10) De minnares van Lodewijk XV, de gravin du Barry, noemt de koning nogal oneerbiedig ‘la France’. Tijdens het
         minnekozen merkt de gravin dat de koffie die de koning op het vuur heeft laten staan, aan het overkoken is.
         'Foutre' is een heel plat woord dat ik hier niet durf vertalen.

(11) Een niet met name genoemde adellijke dame die zich geen voorstelling kan maken van de armoede van het volk.
(12) Marie-Antoinette nadat ze per ongeluk op de voet van de beul gestapt heeft.
(13) De openbare aanklager tegen de ter dood veroordeelde Lavoisier, die gevraagd had om vóór zijn terechtstelling
        nog een scheikundig onderzoek te mogen afronden.
(14)  Napoleon Bonaparte spreekt zijn troepen toe voor de slag van Caïro.
(15)  Talleyrand probeert aan Napoleon Bonaparte duidelijk te maken dat het gemakkelijker is een land te veroveren
         dan een veroverd land te besturen.

(16)  Paus Pius VII geeft een bondig antwoord aan Napoleon Bonaparte die hem probeert te bewerken met vleierij en
         bedreigingen.
(17)  Majoor Cambronne van de Keizerlijke Wacht bij de slag van Waterloo. Volgens anderen heeft hij gewoon ‘merde’
         gezegd, wat men eufemistisch ‘le mot de Cambronne’ noemt.
(18)  De Franse koning Lodewijk-Philips wil de Amerikareiziger uithoren over dat geheimzinnige land waar de
         democratie schijnt te werken.
(19)  Generaal de Gaulle als men voorstelt Jean-Paul Sartre in de gevangenis te gooien vanwege zijn opruiende taal
          in verband met de Franse aanwezigheid in Algerije.
(20)   De Franse president Mittérrand als Paris-Match hem onder de neus wrijft dat hij een onwettige dochter heeft.

1 opmerking:

  1. Toepasselijk dat frans nu ik rondtoer door Frankrijk,mijn amateuristisch frans verstaan ze hier toch blijkbaar alhoewel een kennis die franse les geeft ervan gruwt.Wat ik grappig vind,het meeste frans heb ik toch geleerd op straat en werk net als mijn engels.

    BeantwoordenVerwijderen