zondag 26 februari 2017

Zuhal, Liesbeth en Unia

     Ik lees mijn krant – Het Nieuwsblad – van voor naar achter. Dat wil zeggen: ik bekijk eerst de voorpagina en blader dan door tot de voorlaatste pagina, want de allerlaatste, die met de weersvoorspelling, bekijk ik niet. Soms keer ik een paar bladzijden terug. Een kop is dan in mijn korte-termijngeheugen blijven hangen en plots wil ik toch weten waar het stuk over ging dat ik eerst oversloeg. Soms lees ik een stuk ook helemaal.
     Wat ik altijd lees is het commentaar op pagina twee. Wat Peter, Pieter en Liesbeth schrijven, brengt mij in een opgewekte stemming. Elk denkfoutje, elke kleine onredelijkheid, elk idée reçue à la mode zie ik als een kleine attentie van de krant. Voor mij werkt dat beter dan het dagelijkse mopje van de scheurkalender. Op voorwaarde natuurlijk dat het niet over onderwijs gaat, want dan is mijn gevoel voor humor erg beperkt.
    Neem nu Liesbeth haar stukje van gisteren. ’t Ging over onze nieuwe staatssecretaris Zuhal Demir. Liesbeth ging tewerk volgens haar beproefde methode van ‘enerzijds’ en ‘anderzijds’. Enerzijds  was Zuhal ‘fris’, ‘talentvol’ en ‘beloftevol’, anderzijds moest ze gelijke-kansenorganisatie Unia niet te veel op de nek zitten. Want enerzijds leed Unia wel aan ‘de ziekte van het zwaaiende vingertje’, maar anderzijds hadden we de organisatie toch nodig ‘om er ons op te wijzen dat racisme en discriminatie de wereld nog altijd niet uit zijn’.
     Dat laatste geloof ik niet. We hebben Unia niet nodig om ons daar op te wijzen. En ook niet om er iets tegen te ondernemen. Neem nu het racisme op Facebook. Ik zag gisteren enkele commentaren verschijnen over Zuhal. Dat ‘een van hen’ nu ook al staatssecretaris geworden was, in plaats van een echte Vlaming. Dat daar een einde aan moest komen. Dat ‘ze’ anders alles zouden overnemen. Moet Zuhal nu bij Unia een klacht indienen tegen die kleinzielige Facebookmensen? Zou dat ergens goed voor zijn?
      Of neem die Mechelse politie-inspecteur die een foto verspreidde van een collega van Indische origine met de commentaar ‘En waarom zou ik je een hand moeten geven? Jou[w] kleur staat mij niet aan.’ Heeft men Unia nu echt nodig om die inspecteur te schorsen en liefst ook zo snel mogelijk te ontslaan?
      Maar ik wil niet zeuren over Unia, maar lachen om Liesbeth. Liesbeth schrijft: ‘Is Unia nu echt het eerste probleem dat de beloftevolle Zuhal Demir denkt te moeten aanpakken?’ Daar moest ik even over nadenken. Hoe wist Liesbeth dat Zuhal beslist had om Unia als eerste probleem aan te pakken? Had Zuhal onmiddellijk na haar eedaflegging een persconferentie belegd waarop ze haar prioriteiten bekend maakte?
     Onderaan het stuk van Liesbeth werd ik doorverwezen naar pagina’s 8-9 , waar een interview stond met Zuhal. Zou het kunnen dat ... Tegen mijn gewoonte in sloeg ik zes bladzijden over om dat interview eens te bekijken. En jawel hoor. Na allerlei algemene vragen over haar toekomstige integratiebeleid, rondt Lesaffer het interview af met ‘Deze week heeft uw partij de aanval ingezet op Unia. Gaat u daar iets aan doen?’ Zuhal geeft wat kritische bedenkingen over de organisatie. Waarop Lessafer aandringt: ‘Wat gaat u daar als staatssecretaris aan doen?’ En Zuhal antwoordt daarop iets van ‘overleggen’ en ‘doorlichten’ en ‘nergens op vooruitlopen’.
     Dus wist Liesbeth dat Zuhal van een aanval op Unia haar ‘eerste punt wilde maken’. Een glimlach krulde zich om mijn lippen.


(Dit stukje verscheen ook op Doorbraak.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten